VVPRbis: wijzigingen in het verschiet voor tarief van 15% over dividenden

Aandeelhouders van kleine vennootschappen ondergaan soms over hun dividenden een lagere belasting dan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing of personenbelasting. Wellicht de bekendste mogelijkheid is de zogenaamde VVPRbis.

Vereenvoudigd samengevat bedraagt de roerende voorheffing slechts 15% i.p.v. 30% indien en in de mate dat:

• Inbrengen in geld zijn gedaan vanaf 1 juli 2013 in een KMO-vennootschap waarvoor nieuwe aandelen zijn uitgereikt;
• Deze inbrengen volledig volstort zijn, ten laatste bij de betaling of toekenning van de dividenden;
• De dividenden worden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar na dat van de inbreng (wachttermijn).

NIEUWE VENNOOTSCHAPSWETGEVING

Zoals geweten voorziet de nieuwe vennootschapswetgeving (WVV) voor de besloten vennootschap (BV) geen minimumkapitaal meer. Daar waar de fiscale wet voorheen oplegde dat minstens het minimumkapitaal (€18.550) voor de BVBA volstort was vóór de uitkering van het dividend, was dat minimum vanaf 1 mei 2019 niet meer van toepassing.

Voor bestaande BVBA’s die hun kapitaal slechts gedeeltelijk hadden volstort, heeft de fiscus bij monde van de Dienst Voorafgaande Beslissingen aanvaard dat zij naar aanleiding van een aanpassing van de statuten aan het WVV hun inbrengers konden vrijstellen van de verdere volstorting. Zelfs als het ingebrachte vermogen herleid werd tot € 1 bleef de toepassing van VVPRbis mogelijk.

Hiermee genieten deze oudere vennootschappen de facto onder dezelfde voorwaarden als nieuwe BV’s van de toepassing van VVPRbis.

AANPASSINGEN OP FISCAAL VLAK

Meerdere bestaande BVBA’s hebben intussen van de mogelijkheid gebruik gemaakt om hun statuten in die zin aan te passen. Maar blijkbaar is dat niet naar de zin van onze regering. Volgens haar is het altijd de bedoeling geweest dat de oorspronkelijke volstortingsplicht wordt nageleefd. Concreet betekent dit dus dat “oude” BVBA’s hun inbrengers niet kunnen vrijstellen van volstorting naar aanleiding van de aanpassing van de statuten aan het nieuwe recht. Zo niet, verliezen zij het voordeel van VVPRbis.

En wat als de statuten al zijn aangepast? Hiermee zal de nieuwe wet rekening houden. U hebt dan tijd tot 31 december 2022 om alsnog de inbreng in geld te verrichten.

WACHTTERMIJN

De nieuwe wet sleutelt ook aan de wachttermijn. Onder het huidige recht geldt het tarief van 15% ten aanzien van de dividenden die verleend of toegekend worden uit de winstverdeling vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng. In de toekomst zal dit enkel nog zo zijn als u de termijn hebt gerespecteerd na volledige volstorting, met andere woorden na effectieve betaling van de inleg.

In een aantal gevallen zal het dus aangewezen zijn deze betaling nog dit kalenderjaar te verrichten om de termijn zo beperkt mogelijk te houden.

INWERKINGTREDING

Ervan uitgaande dat deze voorstellen door het parlement worden goedgekeurd, zijn de nieuwe regels van toepassing op dividenden toegekend of betaalbaar gesteld met ingang van 1 januari 2022.

Wenst u graag meer te weten over dit dossier? Neem meteen contact op met onze medewerkers.