Enkele bedenkingen bij een meerwaardebelasting op aandelen

27.08.2024

Als belastingadviseur kijk ik vaak geërgerd naar het politieke speelveld, of naar hetgeen in de pers erover wordt geschreven, telkens bepaalde fiscale standpunten worden beoordeeld of becommentarieerd. Dit heeft soms met onkunde maar vaak ook met populisme te maken.

Neem nu de “invoering” in de Belgische personenbelasting van een meerwaardebelasting op aandelen die het grote struikelblok zou zijn geweest voor de formatie van een nieuwe regering. Naar verluidt zou het om een beperkte ingreep gaan, waar zelfs bepaalde relevante belangengroepen zoals werkgeversorganisaties of beleggersfederaties niet per se tegen zouden zijn.

Ik vraag me dan altijd af welke zin het heeft om een nieuwe belasting in te voeren die een beperkte financiële opbrengst heeft, maar wel leidt tot veel commotie en vooral veel extra compliance werkzaamheden om alles juist te berekenen en te controleren. Voor bankiers, voor fiscalisten en accountants, voor de fiscus, voor de belastingplichtigen. Alles wordt hierdoor kostelijker en ingewikkelder.

Er zijn ook neveneffecten. Veel klanten vragen zich nu af of ze niet beter nog snel hun aandelen zouden verkopen. Want binnenkort wordt de winst misschien belast. Men wil een heffing dan vóór zijn. Het is in het algemeen echter minder aangewezen om financiële en economische beslissingen louter van de fiscaliteit te laten afhangen, laat staan van een fiscaliteit die nog niet bestaat en waarvan je de voorwaarden niet kent.

Voorts leidt dergelijke nieuwe meerwaardebelasting tot veel vragen. Denk bijvoorbeeld aan de volgende.

  • Hoe zit dat als ik al een tijdje vóór de nieuwe wet aandelen bezit? En deze zijn sinds de aankoop meer waard geworden? Of minder waard geworden?
  • Hoe verreken ik minderwaarden? Wat met nog niet-gerealiseerde minderwaarden? Wat als de minderwaarde in een later jaar dan de meerwaarde wordt gerealiseerd?
  • Er is toch al een meerwaardebelasting op aandelen? Een tarief van 33% ingeval er geen sprake is van normaal beheer van privé vermogen. Valt die regeling dan weg? Het zou te hopen zijn, want dit leidt tot heel veel onduidelijkheid.
  • Wat met dividenden ontvangen na een (voor de verkoper) belaste aankoop van aandelen? Het lijkt logisch dat hiervoor een vrijstelling geldt ten belope van de meerwaarde die bij de verkoper reeds werd belast. Zo niet, is sprake van een dubbele heffing.
  • De nieuwe heffing zou ook gelden voor meerwaarden op obligaties. Maar er bestaat al een heffing op zogenaamde vastrentende effecten. Eigenlijk zijn deze meerwaarden dus al grotendeels belastbaar (maar voldoet niet elke belastingplichtige wellicht correct aan zijn belastingplicht).
  • En wat met andere – al dan niet financiële – producten zoals opties, futures, kunst, juwelen, onroerende goederen …? Waarom zou de meerwaarde daarop vrijgesteld moeten zijn? Er is overigens wel al een beperkte meerwaardebelasting bij verkoop van onroerend goed binnen 5 of 8 jaar na de aankoop.
  • Wat met een correctie voor inflatie? Het lijkt niet correct om ook de inflatie te belasten.
  • Er zou een – gedeeltelijke – vrijstelling zijn voor actieve aandeelhouders met een aanmerkelijk belang van minimum 5%. De discussies over al dan niet voldoende actief zijn, zullen wellicht de pan uitswingen. En wat als ik actief was maar bij de verkoop niet meer actief ben?

Als de politiek een hogere fiscale bijdrage van de vermogens wil vragen, lijkt het derhalve beter een nieuwe (symbolische) meerwaardebelasting achterwege te laten en een andere weg te bewandelen. Misschien leest u het niet graag , maar hierna vermeld ik enkele eenvoudige mogelijkheden:

  • Opbrengsten uit de vestiging van vruchtgebruik op onroerend goed zijn, in tegenstelling tot huurinkomsten of erfpacht en opstalvergoedingen, in beginsel niet belastbaar. Waarom dit verschil behouden?
  • Opbrengsten uit zogenaamde private lease contracten zijn enkel voor het rentebestanddeel belastbaar. Waarom dit niet als een gewone huur belasten?
  • Zorg voor een rechtlijnige belasting van roerende inkomsten. Geen uitzonderingen meer voor spaarboekjes, maar ook niet bijvoorbeeld voor verzekeringsproducten. Het lijkt mij aangewezen om voor de eenvoud te blijven werken met een bevrijdende roerende voorheffing. Om lagere vermogens te ontzien, kan de overheid daarnaast een vrijstelling tot een bepaald bedrag invoeren.
  • Als roerend vermogen via een vennootschap wordt aangehouden, zijn alle vermogensopbrengsten nu al belastbaar. Er is een uitzondering voor DBI-beveks. Het lijkt mij onlogisch om dergelijke uitzondering te behouden. Van de andere kant vraag ik wel dat beleggingsverliezen voor vennootschappen aftrekbaar zouden worden. Het is unfair dat de opbrengsten belast worden en de verliezen niet aftrekbaar zijn.

Blijkbaar was het overigens al de bedoeling om te snoeien in bestaande systemen. Een afschaffing van VVPRbis stond op het programma. Ook de techniek van liquidatiereserves zou minder voordeel opleveren. De uitkering van dividenden zou op die manier voor ondernemers met een vennootschap fiscaal een stuk minder aantrekkelijk worden.

Voor alle duidelijkheid: ik ben geen voorstander van nieuwe belastingen. Wel ben ik het ermee eens dat ons fiscaal landschap aan een bijna volledige “reset” toe is. Ingevolge slechte wetgeving zijn er te veel onduidelijkheden. Ook de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscus dreigt, mede door wetgevend ingrijpen, steeds penibeler te worden. Voorts zou een wijziging op het vlak van belastingen op vermogens ook een tegenhanger moeten kennen inzake allerhande taksen en inzake schenk- en erfbelasting. Maar dat laatste is gewestelijke materie…

Gepubliceerd door
Gert De Greeve

Een andere vraag omtrent dit thema?

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.