Nieuwe wachttermijn VVPRbis : invoering alsnog geschrapt!

21.12.2021

De invoering van de nieuwe wachttermijn VVPRbis is alsnog geschrapt. Dankzij het VVPRbis regime kunnen aandeelhouders van kleine vennootschappen dividenden ontvangen tegen een verlaagd tarief roerende voorheffing van 20% of 15%, in plaats van het standaardtarief van 30%.

HUIDIGE REGELING

Om van dit verlaagde tarief te kunnen genieten, moeten de dividenden o.m. voortkomen uit nieuwe aandelen op naam uitgegeven n.a.v. een inbreng in geld vanaf 1 juli 2013 in een kleine vennootschap. Deze inbreng moet u volledig volstorten, ten laatste bij de betaling of toekenning van de dividenden.

Voor dividenden uitgekeerd uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng, geniet u van het verlaagde tarief van 20%. Voor dividenden uitgekeerd uit de winstverdeling vanaf het derde boekjaar en volgende na dat van inbreng, bedraagt het tarief slechts 15%.

U kan de dividenden dus pas voordelig uitkeren na het doorlopen van een wachttermijn.

WETSONTWERP

Zoals bericht in onze vorige nieuwsbrief wil de regering de gunstige VVPRbis maatregel aanpassen. Na kritiek van de Raad van State heeft zij echter nog inhoudelijke wijzigingen aan het eerste ontwerp aangebracht.

NIEUWE WACHTTERMIJN VVPRBIS NIET AANGEPAST

In de huidige regeling is de wachttermijn voor de verlaging van de roerende voorheffing afhankelijk van het ogenblik van inbreng. In de voorgestelde nieuwe regeling wenste de regering de start van de wachttermijn te koppelen aan het ogenblik van de volledige volstorting van de inbreng (voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2022). Hierdoor zouden vennootschappen waarvan de inbreng nog niet volledig volstort is, geconfronteerd worden met een langere wachttermijn voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2022.

Deze wijziging van de wachttermijn gaat echter niet door!

Indien u een vennootschap heeft waarvan de inbreng nog niet volledig is volstort, is het dus niet nodig dit jaar te volstorten om de wachttermijn sneller te laten ingaan. Het aanknopingsmoment voor de wachttermijn blijft immers het boekjaar van inbreng. De inbreng moet wel volledig volstort zijn op het ogenblik van dividenduitkering. Evenmin is er in verband met deze bepaling nog een reden om voor het einde van 2021 een tussentijds of interim-dividend uit te keren.

VRIJSTELLING VOLSTORTINGPLICHT

Indien uw – onder het oude vennootschapsrecht opgerichte – vennootschap gebruik heeft gemaakt van de vrijstelling van volstortingsplicht (bv. gepaard gaande met een vermindering van het ingebrachte vermogen tot € 1), is wel actie nodig. Voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 2022 gaat het voordeel van VVPRbis immers verloren.

Gelukkig hebben dergelijke vennootschappen de mogelijkheid hun situatie te regulariseren. Indien zij de vrijstelling van volstortingsplicht hebben toegepast in de periode tussen 1 mei 2019 en 15 december 2021, kunnen zij hun inbreng opnieuw verhogen tot het initieel onderschreven bedrag, zonder uitgifte van nieuwe aandelen. Dit vereist een notariële akte die ten laatste op 31 december 2022 verleden moet zijn. Zonder regularisatie zullen dividenden vanaf 1 januari 2022 de normale roerende voorheffing ondergaan.

Indien uw vennootschap na 15 december 2021 een vrijstelling van volstortingsplicht doorvoert, bent u de pineut. Een herstel van het voordeel van VVPRbis is dan uitgesloten.

PREFERENTE AANDELEN

Onder de huidige regeling kan u VVPRbis niet toepassen als de vennootschap preferente aandelen heeft uitgegeven. De regering formuleert deze uitzondering in de nieuwe regeling breder. Zo zal het verboden zijn aandelen uit te geven waaraan een voorkeursrecht verbonden is ten aanzien van de deelname in het kapitaal of in de winst of ten aanzien van de verdeling van het maatschappelijk vermogen.

Het verbod slaat enkel op de aandelen die genieten van het VVPRbis regime. Er is geen enkel probleem om voorkeursrechten te verlenen aan andere aandelen.

ANTIMISBRUIKBEPALING UITGEBREID

De huidige regeling bevat antimisbruikbepalingen. Zo komt een inbreng van een persoon o.m. niet in aanmerking voor het VVPRbis regime indien de gelden voortkomen uit een kapitaalvermindering van een andere vennootschap die verbonden of geassocieerd is met die persoon.

In de voorgestelde nieuwe regeling wil de regering deze bepaling ook toepassen voor gelden die voortkomen uit liquidatiereserves waarvoor een verlaagd tarief roerende voorheffing van 5% is ingehouden.

Het is duidelijk dat de fiscale wetgeving vooralsnog niet eenvoudiger wordt in 2022. Voor VVPRbis worden de voorwaarden nog een stukje ingewikkelder. Twijfelt u of uw vennootschap (nog) in aanmerking komt voor deze gunstregeling? Aarzel zeker niet om contact op te nemen met één van onze specialisten.

Gepubliceerd door
Gert De Greeve

Een andere vraag omtrent dit thema?

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.