Kaaimantaks 2024: de tanden onwillekeurig in het verkeerde vlees

15.12.2023

In 2015 werd de “kaaimantaks” geïntroduceerd om op te treden tegen Belgische rijksinwoners die hun vermogen onderbrengen in juridische constructies gevestigd op eerder exotische bestemmingen, veelal gekenmerkt door een zeer lage (of onbestaande) lokale belastingdruk.

Op heden is de taks echter dermate uitgebreid dat de toepassing ervan zich ook dichter bij huis kan bevinden. Men denke bv. aan een Nederlandse Stichting, een Franse Société Civile Immobilière, alsook normaal belaste buitenlandse vennootschappen.

Ingevolge deze wetgeving zijn bepaalde personen ‘oprichter’ van een ‘juridische constructie’. Zij zijn in die hoedanigheid belasting verschuldigd op inkomsten behaald door de ‘juridische constructie’, alsof de constructie geenszins bestaat en de oprichter de betrokken inkomsten rechtstreeks zelf ontvangt (zgn. ‘doorkijkbelasting’).

In de loop der jaren onderging de kaaimantaks veel wetswijzigingen onder het mom van de bestrijding van verdere belastingontwijking. Ook in 2024 zijn rond de kaaimantaks weer nieuwe wijzigingen gepland.

1. Ultimate Beneficial Owner = ‘oprichter’

Zoals gezegd worden ‘oprichters’ van juridische constructies ingevolge de doorkijkbehandeling belast op de inkomsten van de constructie.

Het is echter niet altijd duidelijk wie in de zin van deze wet als ‘oprichter’ mag worden beschouwd. Daarom voert het nieuwe wetsontwerp een wettelijk vermoeden in op grond waarvan de uiteindelijke begunstigde van een constructie, zoals opgenomen in het UBO-register, wordt geacht (ook) als oprichter te kwalificeren.

Het betreft een weerlegbaar vermoeden. De mogelijke impact is evenwel niet te onderschatten omdat sommige UBO’s geen vermogensrechten bezitten.

2. Verstrenging van vrijstelling

Een van de aspecten van de taks bestaat erin dat elke uitkering vanuit een juridische constructie principieel beschouwd en belast wordt als een dividend, tegen 30%.

Op dit principe geldt op heden een uitzondering, m.n. wanneer kan worden aangetoond dat de uitkering voortkomt uit inkomsten die in België hun belastingregime reeds ondergingen.

Voorbeeld: een vennootschap gevestigd op het eiland Man verkoopt aandelen en realiseert een meerwaarde. De meerwaarde wordt o.g.v. de kaaimantaks beschouwd als behaald door de achterliggende oprichter-natuurlijke persoon. Evenwel zijn meerwaarden op aandelen vrijgesteld van belasting onder de Belgische personenbelasting indien deze kaderen binnen het normaal beheer van privévermogen. Bijgevolg moet de oprichter niets aangeven in zijn aangifte. Wanneer een jaar later een uitkering vanuit de constructie volgt – van gelden gerealiseerd n.a.v. de verkoop – wordt deze uitkering niet als belastbaar dividend aangemerkt. De uitkering komt immers voort uit gelden die hun belastingregime in België hebben ondergaan (in dit geval een vrijstelling).

Ingevolge het wetsontwerp zal deze werkwijze niet langer standhouden. De uitkeringen vanuit juridische constructies zullen nl. niet meer vrijgesteld worden wanneer niet wordt gestaafd dat over de inkomsten effectief belasting werd geheven. De belastingdruk is in een dergelijk geval dus hoger dan ingeval de ‘juridische constructie’ niet bestond, hoewel er helemaal geen belasting is ontweken.

3. Tussengeplaatste entiteiten

De kaaimantaks geldt enkel voor natuurlijke personen. Als men de aandelen in een juridische constructie verhangt onder een normaal belaste, niet-geviseerde vennootschap, is de kaaimantaks bijgevolg niet aan de orde.

Het wetsontwerp sluit dit ‘achterpoortje’. De taks wordt dus mogelijk ook van toepassing als een buitenlandse vennootschap binnen het organogram als ‘juridische structuur’ zou kwalificeren. Dat is in de regel het geval voor vennootschappen (rechtspersonen) buiten de E.E.R. die minder dan 15% belasting betalen en binnen de E.E.R. die minder dan 1% belasting betalen. Wetende dat deze minimale belasting berekend moet worden o.b.v. de Belgische fiscale regels, wacht de onmogelijke taak om het resultaat van elke vennootschap naar Belgisch model te herijken om vervolgens te beoordelen of de grens van 15% dan wel 1% is gerespecteerd.

Weliswaar kan men de effectieve toepassing van kaaimantaks vermijden ingeval de vennootschap in het buitenland over voldoende substantie beschikt. Maar dit belet niet dat er steeds een algemene aangifteplicht geldt van de constructie in de aangifte personenbelasting. Bovendien worden de criteria inzake substantie in het wetsontwerp verder aangescherpt.

4. Heffingen ingevolge verhuizing (van oprichter) of zetelverplaatsing (van juridische constructie)

Bijkomend worden ook heffingen voorzien wanneer de oprichter-natuurlijke persoon uit België zou emigreren, alsook wanneer de buitenlandse constructie haar zetel zou verplaatsen naar een ander land dan België.

5. Driejaarstermijn

Een juridische constructie die in enig jaar onder de kaaimantaks valt, ondergaat volgens het nieuwe ontwerp deze gevolgen ook in de drie jaren nadien, zelfs ingeval de criteria niet meer voldaan zijn. Extra aandacht is dus vereist.

6. Nederlandse stichting administratiekantoor

Soms hebben aandeelhouders hun aandelen gecertificeerd via een Nederlands Stichting-Administratiekantoor. Dit biedt o.m. kansen op vlak van controleregeling. De wet voorziet dat de economische rechten volledig weerspiegeld worden in de certificaten en fiscaal is reeds in een volledige transparantie voorzien (waardoor de certificaten gelijkgesteld worden met de correlerende aandelen).

Kan hierbovenop dan nog de doorkijkregeling ingevolge de kaaimantaks van toepassing zijn? Op basis van de huidige wettekst is daarover discussie mogelijk.

In het wetsontwerp wordt nu bevestigd dat de StAK wel gemeld moet worden als een juridische constructie, maar dat de door de StAK verkregen inkomsten niet onder het toepassingsgebied van de kaaimantaks vallen.

7. Meer aangifteverplichtingen & langere controle-/aanslagtermijn

Verder merken we op dat het ingediende wetsontwerp voorschrijft om in de belastingaangifte nog meer gegevens omtrent het bestaan en het vermogen van de juridische constructie op te nemen dan momenteel het geval is.

Tot slot geniet de fiscus o.b.v. een (reeds in werking getreden) wet van eerder dit jaar, t.a.v. aangiften die een juridische constructie bevatten, een verlengde controle- en aanslagtermijn van 10 jaar om e.e.a. aan nader onderzoek te onderwerpen.

Het besproken wetsontwerp zal naar waarschijnlijkheid in werking treden op 1 januari 2024.

Kaaimanstaks 2024: u kunt rekenen op ons advies

Bezit u (rechtstreeks of onrechtstreeks) aandelen, rechten of effecten in een buitenlandse entiteit waarvan u twijfelt of deze aan een voldoende belastingheffing is onderworpen, of wenst u dat wij meekijken naar het optimaal organiseren van uw bestaande buitenlandse (vermogens)structuren?

Contacteer dan vrijblijvend onze fiscale juristen.

Gepubliceerd door Gert De Greeve en Hannah Gils

Gepubliceerd door Hannah Gils

Een andere vraag omtrent dit thema?

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
© Van Havermaet 2024

Wij maken gebruik van cookies of gelijkaardige technologieën (bv. pixels of sociale media plug-ins) om o.a. uw gebruikservaring op onze website zo optimaal mogelijk te maken. Daarnaast wensen wij analyserende en marketing cookies te gebruiken om uw websitebezoek persoonlijker te maken, gerichte advertenties naar u te verzenden en om ons meer inzicht te geven in uw gebruik van onze website.

Gaat u ermee akkoord dat we cookies gebruiken voor een optimale websitebeleving, opdat wij onze website kunnen verbeteren en om u te kunnen verrassen met advertenties? Bevestig dan met "OK".

Wenst u daarentegen specifieke voorkeuren in te stellen voor verschillende soorten cookies? Dat kan via onze cookie policy. Wenst u meer uitleg over ons gebruik van cookies of hoe u cookies kan verwijderen? Lees dan onze cookie policy.