De meerwaardebelasting op financiële activa: de contouren van het nieuwe ontwerp

08.07.2025

Een politiek akkoord werd bereikt over de krijtlijnen van een nieuwe meerwaardebelasting op financiële activa. Er zijn aangepaste ontwerpteksten, al blijft het geheel onderhevig aan politieke besluitvorming. Hieronder lichten wij het nieuwe geheel toe: van toepassingsgebied tot belastbare basis, tarieven, uitzonderingen en uitvoeringsmodaliteiten.

Wie valt onder de nieuwe regeling?

De meerwaardebelasting treft zowel natuurlijke personen (in de personenbelasting) als rechtspersonen (zoals Belgische en buitenlandse vzw’s, private stichtingen, universiteiten, enz.). Een belangrijke uitzondering geldt voor entiteiten die erkend zijn om fiscaal aftrekbare giften te ontvangen. Deze laatste genieten een vrijstelling. Voorts wijzigt deze regeling niets voor de vennootschapsbelasting.

Voor rechtspersonen wordt het toepassingsgebied uitgebreid tot verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid die vrijwillig onder de rechtspersonenbelasting vallen. Certificeringsvehikels zoals de private stichting administratiekantoor worden transparant belast op het niveau van de certificaathouders, niet op vehikelniveau.

Wat wordt belast? Voorwerp en draagwijdte van de belasting

Belastbare verrichtingen

De nieuwe belasting is van toepassing op meerwaarden gerealiseerd bij overdrachten onder bezwarende titel van financiële activa, binnen het normaal beheer van privévermogen. Voor verrichtingen buiten het normaal beheer van privévermogen blijft de huidige wetgeving gewoon van toepassing.

Financiële activa

Dit begrip omvat vier categorieën:

  • Financiële instrumenten (aandelen, obligaties, derivaten, ETF’s, enz.)
  • Verzekeringsproducten (tak 21, tak 23, tak 26, mits niet reeds belast als roerend of beroepsinkomen)
  • Crypto-activa, inclusief NFT’s met betalings- of investeringsdoeleinden
  • Valuta, inclusief beleggingsgoud

Bepaalde producten (zoals groepsverzekeringen en pensioenproducten) worden expliciet vrijgesteld vanwege reeds bestaande fiscale regimes.

Overdracht onder bezwarende titel

De belasting treedt in werking bij verkoop of ruiltransacties waarbij een tegenprestatie wordt verkregen. Ingeval de eigendom van het financieel actief gesplitst is in vruchtgebruik en blote eigendom is de blote eigenaar het belastingsubject.

Volgende verrichtingen zijn niet belastbaar:

  • Schenkingen
  • Erfopvolging
  • Uitonverdeeldheidtredingen
  • Inbrengen in het huwelijksvermogen.

Belasting wordt wél geheven wanneer de begiftigde het verkregen actief later verkoopt. Hierbij wordt uitgegaan van de initiële aanschaffingswaarde.

Bepaalde situaties worden gelijkgesteld met een belastbare overdracht:

  • Afkoop levensverzekering bij leven
  • Emigratie naar het buitenland (exitheffing)

Afhankelijk van de bestemming (EU/EER/land met dubbelbelastingverdrag of niet), gelden verschillende uitstelmechanismen, al dan niet mits zekerheidstelling. De belastingplichtige zal jaarlijks moeten bevestigen dat aan de voorwaarden voor uitstel is voldaan. Een step-up bij immigratie voorkomt dubbele belasting. Terugkeerders binnen 2 jaar krijgen geen step-up, maar wel aftrek bij buitenlandse heffing.

Een schenking van financiële activa aan een niet-inwoner vormt geen belastbare overdracht, in tegenstelling tot hetgeen in een eerder ontwerp te lezen stond.

Inbrengen in een vennootschap zijn in regel vrijgesteld van belastingheffing.

Tarieven en stelsels: van 10% tot 33%

Er worden drie regimes gehanteerd, die elkaar uitsluiten:

Algemeen tarief van 10%

  • Met een vrijstelling van 10.000 EUR per jaar, cumulatief stijgend met 1.000 EUR tot maximaal 15.000 EUR als de vrijstelling in vorige jaren niet werd benut.
  • Belast door inhoudingen via Belgische banken (met mogelijke opt-out, zie verder)

Aanmerkelijk belang-regime

  • Vanaf een belang van ≥ 20%
  • Vrijstelling van 1 miljoen EUR over 5 jaar
  • Trapsgewijze belasting tot 10%: 1,25% tot 2,5 miljoen EUR, 2,5% tot 5 miljoen EUR, 5% tot 10 miljoen EUR, 10% vanaf 10 miljoen EUR)

Interne meerwaarden

  • Bij overdracht aan een entiteit waarin de overdrager nog een belang heeft: afzonderlijk tarief van 33%

Belastbare basis

De belastbare basis is het verschil tussen verkoopprijs en aanschaffingswaarde. Er is geen aftrek voor kosten of heffingen. De regeling treedt in werking vanaf 1 januari 2026.

Indien aandelen op verschillende tijdstippen werden verworven, geldt het FIFO (first in, first out) principe.

Minderwaarden zijn aftrekbaar binnen dezelfde categorie en in hetzelfde belastingjaar.

De waardering per 31.12.2025

Enkel meerwaarden gerealiseerd na 31 december 2025 worden belast.

Voor de waardebepaling per 31 december 2025 wordt voor beursgenoteerde activa uitgegaan van de slotkoers op 31.12.2025.

Voor niet-beursgenoteerde activa geldt de hoogste waarde van:

  • Waarde in een markttransactie in 2025
  • Contractuele waardering geldig vanaf 1 januari 2026
  • Eigen vermogen + 4x EBITDA

Als alternatief is een waarderingsverslag door een bedrijfsrevisor of onafhankelijke accountant mogelijk. Dit mag niet de ‘vaste’ bedrijfsrevisor of accountant zijn. Het verslag moet dan in 2026 worden opgesteld. Bovendien zou de fiscus in uitzonderlijke gevallen deze waardering mogen betwisten. Een gepaste en tijdige strategie is aangewezen om zo efficiënt mogelijk met de waardebepaling om te gaan.

Indien de historische aanschaffingswaarde hoger is dan de waarde op 31/12/2025, wordt de meerwaarde berekend op basis van de aanschaffingswaarde, doch slechts gedurende vijf jaar. Na die termijn geldt voor activa die voor 1 januari 2026 zijn aangekocht enkel de waarde per 31/12/2025.

Voor minderwaarden kan u vreemd genoeg niet terugvallen op de historische aanschaffingsprijs:  enkel minwaarden t.o.v. de waarde per 31.12.2025 worden aanvaard.

Een voorbeeld maakt dit duidelijk:

  • Aandeel gekocht in 2023 voor 50 EUR.
  • Waarde per 31.12.2025: 30 EUR

Fiscale gevolgen:

  • Bij verkoop in 2026 tot 2030 voor 40 EUR: geen belastbare meerwaarde want voor de berekening mag je terugvallen op de aanschaffingsprijs. Deze bedraagt 50 EUR, hetgeen meer is dan de verkoopprijs van 40 EUR. Eigenlijk maakt u bij deze verkoop een verlies van 10 EUR, maar deze minderwaarde is niet aftrekbaar aangezien daarvoor de vergelijking met de waarde per 31.12.2025 (30 EUR) moet worden gemaakt.
  • Bij verkoop vanaf 2031 voor 40 EUR: belastbare meerwaarde van 10 EUR, want u moet na vijf jaar altijd vergelijken met de waarde per 31.12.2025.

Abnormaal beheer, niet-EER transacties en Reynderstaks

  • Als de transactie beschouwd wordt als abnormaal beheer, geldt een tarief van 33%. De bijzondere regelingen van de nieuwe wet (waaronder de vrijstelling van historische meerwaarden) zijn niet van toepassing.
  • De 16,5% belasting bij overdracht van Belgische vennootschappen aan niet-EER vennootschappen wordt behouden, met aangepaste voorwaarden.
  • De Reynderstaks (artikel 19bis WIB) wordt niet afgeschaft. Bovendien kan er samenloop zijn met de 10%-meerwaardebelasting. Dit belooft voor nog extra complexiteit te zorgen.

Inhouding en opt-outmogelijkheid

De belasting wordt in principe ingehouden via Belgische tussenpersonen. Wie gebruik wil maken van de vrijstelling (10.000 tot 15.000 EUR) of minderwaarden met meerwaarden wil compenseren, is verplicht dit via de aangifte personenbelasting te regelen.

De belastingplichtige kan er echter ook voor kiezen om de belasting volledig zelf af te dragen (opt out). De banken moeten in dergelijk geval een bijzondere attestering verrichten. Voor meerwaarden via buitenlandse tussenpersonen zal de belasting altijd via een aangifte moeten verlopen.

Meldingsplicht voor tussenpersonen

Een notificatieplicht wordt ingevoerd voor tussenpersonen die betrokken zijn bij transacties inzake aanmerkelijk belang of interne meerwaarden. Dergelijke meerwaarden worden dan ook steeds via de aangifte personenbelasting afgedragen.

Weer een extra fiscale complexiteit

De geplande meerwaardebelasting bevindt zich nog in een ontwerpfase en kan dus nog wijzigen.

Het is echter duidelijk dat het huidige ontwerp aanzienlijk complexer is dan de oorspronkelijke voorstellen. Het streven naar eenvoud en rechtvaardigheid, lijkt een loutere lippendienst te zijn. Integendeel bevat het wetsonwerp tal van specifieke regelingen, terwijl alle bestaande fiscale problematieken in deze context (o.m. Reynderstaks, begrip normaal beheer van privévermogen) in stand blijven. Ook de waarderingsdiscussie op 31/12/2025 belooft voor het nodige spanningsveld te zorgen.

Wij blijven de meerwaardebelasting nauwgezet opvolgen en houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen. Heeft u vragen over de impact van deze voorgestelde regeling op uw situatie? Neem gerust contact met ons op.

Gepubliceerd door
Gert De Greeve

Een andere vraag omtrent dit thema?

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.