Besloten vennootschap in het nieuwe WVV: de nieuwe referentievennootschap
Een nieuw tijdperk van de vennootschapswetgeving staat voor de deur. In deze bijdrage lichten wij de Besloten Vennootschap (BV) als nieuwe rechtsvorm toe en gaan we in op de gevolgen van de nieuwe regelgeving voor bestaande vennootschappen. We baseerden ons voor deze bijdrage op de tot vandaag gekende invulling van de nieuwe vennootschapswetgeving. De Besloten Vennootschap in het nieuwe WVV: een toelichting.
De huidige Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (BVBA) wordt vervangen door een veel flexibelere BV, die de zeer ruim toepasbare basisondernemingsvorm zal worden. De wetgeving omtrent de BV voorziet in een default-regeling, die de regels uiteenzet wanneer er in de statuten geen afwijkende reglementering is opgenomen.
De meerderheid van deze wettelijke bepalingen is echter van aanvullend recht, zodat het mogelijk is om de statuten zo in te vullen dat deze vennootschapsvorm perfect aansluit bij de noden van de vennootschap en haar aandeelhouders. Hierdoor zal de besloten vennootschap veel ruimer inzetbaar zijn in het economische leven dan de huidige BVBA.
Arrivederci kapitaal, welkom vermogen
Een belangrijke vernieuwing bij de invoering van de BV betreft de afschaffing van het maatschappelijk kapitaal ten voordele van een meer realistische en economische benadering van het vermogen. Hierdoor wordt deze vennootschapsvorm inzetbaar voor een breder aantal activiteiten met uiteenlopende kapitaaleisen.
Bij de oprichting van de vennootschap wordt het concept kapitaal vervangen door een toereikend aanvangsvermogen. De aandeelhouders zullen bij de oprichting nog steeds een inbreng verrichten waarvan ze de aard en de omvang evenwel vrij kunnen bepalen, hierbij rekening houdend met de achtergestelde middelen die zij desgevallend ter beschikking zullen stellen.
Er moet geval per geval beoordeeld worden of het aanvangsvermogen bij de oprichting toereikend is om de voorgenomen bedrijvigheid te voeren over een periode van minstens twee jaar. De oprichters moeten het bedrag van voormeld aanvangsvermogen verantwoorden in een nieuw soort financieel plan waarvan de minimuminhoud bij wet wordt vastgelegd.
Verder blijven de oprichters hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap ingeval van faillissement indien aan hogervermelde voorwaarden niet voldaan is. Rekening houdende met de oprichtersaansprakelijkheid alsmede de verruimde aansprakelijkheid van het bestuursorgaan is grondig advies van een ervaren economische beroepsbeoefenaar geen overbodige luxe.
Aandelen en stemrecht à la carte
Elke BV zal minstens één aandeel met stemrecht moeten uitgeven. Voor zover hieraan voldaan is, kan u naar hartenlust sleutelen aan de statuten.
Naar analogie met de huidige NV zal het voor een BV mogelijk worden om een quasi onbeperkt aantal verschillende soorten van aandelen of andere effecten uit te geven. Zoals bijvoorbeeld aandelen met verschillende vermogens- of stemrechten, aandelen met het recht tot voordracht van bestuurdersmandaten, converteerbare obligaties, warranten, enz.
Door de verregaande vrijheid op het vlak van de uitgifte van aandelen, verkrijgt de BV bijkomende opportuniteiten om extern vermogen aan te trekken. De onderneming kan alzo ook de positie van sleutelfiguren binnen de vennootschap versterken door het met de effecten verbonden stemrecht te moduleren.
Bestuur naar wens
Ook op het vlak van het bestuur zal de nieuwe wet veel vrijheid laten om statutair een eigen regime uit te werken. De BV zal nog steeds bestuurd worden door één of meer rechts- of natuurlijke personen, die we nu bestuurders noemen i.p.v. zaakvoerders.
Als default-regeling voorziet de nieuwe wet dat elke bestuurder bevoegd is om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp van de vennootschap. De statuten kunnen de bevoegdheden van de bestuurders beperken of in een onderlinge taakverdeling voorzien, maar deze beperkingen kunnen niet aan derden worden tegengeworpen. De wetgeving biedt dus op intern vlak een zeer grote statutaire vrijheid om het bestuur te organiseren.
De default-regeling op het vlak van de externe vertegenwoordiging bestaat erin dat iedere bestuurder de vennootschap kan vertegenwoordigen jegens derden. Dit kan statutair worden beperkt en deze beperkingen zijn voortaan tegenstelbaar aan derden. De mogelijkheden zijn echter niet onbeperkt.
Enkel statutaire bepalingen die stellen dat de vennootschap wordt vertegenwoordigd door één of meer daartoe aangewezen bestuurders, of door meerdere bestuurders gezamenlijk, kunnen worden tegengeworpen aan derden, op voorwaarde dat ze correct zijn gepubliceerd.
Naar analogie met de NV zal het bestuursorgaan van de BV het dagelijks bestuur kunnen delegeren aan één of meerdere personen. De organisatie van dit orgaan van dagelijks bestuur, zoals haar benoeming, ontslag en bevoegdheden moet wel in de statuten opgenomen worden. De wetgever voorziet trouwens ook voor het eerst een algemene wettelijke omschrijving van het begrip dagelijks bestuur. Dit dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om redenen van hun minder belang, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van de raad van bestuur niet rechtvaardigen. Dit is een aanzienlijk ruimere invulling van het begrip dagelijks bestuur dan deze die de rechtspraak er op heden aan geeft.
Het is bij de BV voortaan dus mogelijk om een bestuurssysteem op maat uit te werken dat volledig is afgestemd op de noden van de vennootschap en deze van de betrokken personen. Maar gezien de verregaande implicaties van de beperkte tegenstelbaarheid aan derden en de ruimere bestuurdersaansprakelijkheid is bijzondere aandacht noodzakelijk.
Is de besloten vennootschap nog wel besloten?
De huidige regelgeving van overdracht van aandelen van een BVBA is zeer stroef en schiet daardoor vaak tekort. Er is nood aan een systeem dat aansluit bij de noden van de praktijk. Een belangrijke vernieuwing van de BV ten opzichte van de BVBA is dat de overdracht van aandelen en andere effecten statutair veel ruimer kan worden uitgewerkt, zodat iedere BV in een passend regime kan voorzien. Zelfs de vrije overdracht van aandelen van een BV wordt zo mogelijk.
De statuten van de BV kunnen bepalen dat vennoten mogen uittreden ten laste van het vennootschapsvermogen. Een overdracht van aandelen aan een andere vennoot of een derde is dan niet langer noodzakelijk indien een vennoot niet meer wenst te participeren. Hierdoor wordt de BV een aantrekkelijk instrument om bijvoorbeeld associaties van vrije beroepsbeoefenaars vorm te geven. Zo vervangt de BV de huidige CVBA die voortaan enkel voor het echte coöperatieve gedachtengoed zal worden voorbehouden. Het spreekt voor zich dat standaardbepalingen in de statuten hier vaak tekort schieten. Een goed uitgewerkt statutair regime dat aansluit bij de noden van elke specifieke vennootschap, of van de concrete samenwerkingsorganisatie, is vereist.
With great power comes great responsibility
De BV wordt een soepel en ruim inzetbaar instrument dat zich door de grote statutaire vrijheid laat kneden tot een vehikel dat tegemoet komt aan de noden van elke concrete situatie. Hoewel deze nieuw gecreëerde vrijheid zeer aantrekkelijk is, draagt ze minstens even grote risico’s met zich mee. De statuten en eventuele aandeelhoudersovereenkomsten worden immers de belangrijkste instrumenten van de vennootschap om zichzelf vorm te geven. Het spreekt dan ook voor zich dat een uitvoerig advies van professionals met verregaande juridische expertise bij het opstellen van deze statuten niet onbelangrijk is.
Door het gebrek aan voorafgaand advies worden in de huidige praktijk te vaak “standaardstatuten” gebruikt die niet of slecht aansluiten bij de wensen van de aandeelhouders en andere betrokken personen, waardoor het risico op moeilijk te doorbreken patstellingen groot is. Door de ruimere vrijheid maakt de nieuwe vennootschapswetgeving dit probleem mogelijks nog groter. In de toekomst zal de nood aan correct advies op juridisch, boekhoudkundig en economisch vlak alleen maar toenemen. De nieuwe vennootschapswet is bijgevolg een geschenk voor de goed ingelichte en geadviseerde ondernemer, maar mogelijk een vergiftigd geschenk voor wie er onbezonnen aan begint.
Overgangsrecht, hier zal nog veel inkt over vloeien
Het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen zal voor de bestaande vennootschappen normalerwijze op 1 januari 2019 in werking treden. De vennootschappen van wie de rechtsvorm niet verdwijnt zullen alsdan nog tijd hebben tot 2029 om hun statuten aan te passen aan de nieuwe regelgeving. Indien u de statuten echter vóór deze datum wijzigt, geldt de verplichting om de statuten volledig in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetgeving. Dit is de kans bij uitstek om onmiddellijk gebruik te maken van de door de grotere vrijheid nieuw gecreëerde kansen. De dwingende bepalingen van de nieuwe wet zullen wellicht onmiddellijk van toepassing zijn bij haar inwerkingtreding. Zo zal bijvoorbeeld het kapitaalconcept van bestaande BVBA’s verdwijnen. Het kapitaal en de wettelijke reserve van de bestaande BVBA’s zullen van rechtswege en zonder bijkomende formaliteiten omgezet worden in een statutaire niet-uitkeerbare reserve. Het statuut van deze statutaire niet-uitkeerbare reserves kan nadien weliswaar gewijzigd worden, met het gevolg dat de vennootschap zich onmiddellijk aan het nieuwe wetboek moet conformeren.
De vennootschappen met een rechtsvorm die niet bewaard blijft onder de nieuwe wet, kan u meteen omzetten. Indien dit niet tijdig gebeurt zullen ze in 2029 van rechtswege worden omgezet in de rechtsvorm zoals bepaald in de overgangsbepalingen van de wet.
Het is duidelijk dat deze extreem lange overgangsperiode voor de praktijk bijkomende moeilijkheden zal opwerpen. Er zullen tijdens deze 10 jaar immers twee parallel toepasbare vennootschaps-reglementeringen van toepassing zijn. Een kortere overgangsperiode zou ons inziens de rechtszekerheid ten goede komen. Hierbij merken wij voor zoveel als nodig nog op dat er tal van overgangsscenario’s de revue zijn gepasseerd, gaande van vijf tot tien jaar. Het uiteindelijke overgangsregime zal dan ook een politieke beslissing uitmaken.
Publicatie datum: 27 maart 2018